Aging – ouder worden – ook in het handschrift
In een gesprek vroeg een ouder persoon zich af, of klein schrift vooral bij oude(re) mensen voorkomt.
Hij merkte dit bij zichzelf op en had de indruk dat zich dit met de leeftijd had ontwikkeld.Deze opmerking en persoonlijke ervaring leidde tot het raadplegen van enige grafologische werken.
In de zo verkregen informatie is een ordening aangebracht, waarbij de vetgedrukte koppen de titelwoorden volgen. Daarna volgt een aantal handschriftaspecten. De bedoeling van dit artikel is om de bovenvermelde titel meer invulling te geven.
En ons weer te verbazen over het wonder van het handschrift!
Handschriftontwikkeling: Waarom?
Handschrift is een vorm van menselijk gedrag waarin heel veel psychologische en zelfs biologische functies hun aandeel leveren. Het is op de eerste plaats een vorm van communicatie door middel van taal. Het is ook een persoonlijk wijze van uitdrukken want iedereen schrijft anders. Dat komt omdat iedereen een andere motoriek heeft.
De wetenschappelijke vragen die daarbij onderzocht worden zijn velerlei, zoals de vraag hoe taal, waarneming en motoriek samenwerken in de productie van lopend handschrift, maar ook hoe hand-schrift verandert onder invloed van ontwikkeling, scholing, ouderdom, ziekten (bijvoorbeeld ziekte van Parkinson) en drugs. (1)
Handschriftontwikkeling: Hoe?
Mensen schrijven met een snelheid van zo'n vier tot vijf haaltjes per seconde maar er zijn natuurlijk grote variaties tussen mensen. Ook in de loop van ons leven verandert ons handschrift sterk. Het wordt geleidelijk aan sneller (tot ongeveer 15 jaar) en op hogere leeftijd neemt de snelheid weer af. Het is wel opmerkelijk hoe goed en hoe vaardig mensen tot op hoge leeftijd kunnen schrijven. Ook de vloei-endheid verandert. Jonge kinderen schrijven in kleine stapjes; elk haaltje bestaat als het ware uit een aaneenschakeling van nog kleinere haaltjes. Dat komt omdat kinderen nog niet zo'n precieze controle hebben over de spieren die de vingers en hand besturen.
Op hoge leeftijd neemt de vloeiende verloop weer enigszins af, maar dat hangt natuurlijk ook af van de gezondheidstoestand van iemand. Andere kenmerkende waarden voor iemands handschrift zijn de groot-te, de helling van op- en neerhalen, rondheid van de letterhalen en de verhouding tussen horizontale en verticale verplaatsing van de pen. (1)
Handschriftverandering
Tussen het 6e en het 12e levensjaar is het schrift langzaam, onregelmatig, groter wordend, eerder rond. Het stabiliseert zich rond het 12e levensjaar, deformeert daarna weer heel snel onder invloed van de puberteitscrisis. Vooral bij meisjes vindt men verdraaide en gewoonlijk een neiging van het schrift naar links, elegante vooruitgeworpen halen, talrijke tekens voor het begin van een protest. Vrijwel altijd hele korte onder lengtes (complexen).
Daarna wordt het schrift beetje bij beetje harmonisch, steviger, stabiliseert zich, krijgt z’n meer of minder definitieve vorm.
Men kan echter ook infantiele schriften bij volwassenen schriften tegenkomen (tekort aan rijpheid of relatieve achteruitgang), die door de leeftijd (wat meer of minder vervroegd kan intreden), door ziekte of hormoonstoornissen totaal gedeformeerd werden. Verder kan men schriften van zeer oude mensen (Greisen) tegenkomen, die een buitengewone jeugdigheid hebben behouden (niet te verwisselen met infantiliteit), want de ouderdom kent om zo te zeggen geen leeftijd.
Kortom: er is geen regel, die het mogelijk zou maken, de fysieke leeftijd uit het schrift af te lezen. (2)
Wat de tijdstijl van het schrift betreft, moet men ervoor oppassen deze niet gelijk te stellen met de leeftijd van de schrijver, ofschoon beide vaak samenvallen. Een jonge man schrijft in de regel anders dan een oudere, en wel niet alleen daardoor, omdat hij volgens een andere methode leerde schrijven, maar ook, omdat er fasen typische, dat wil zeggen bovenindividuele verschillen in impulskracht, activiteit, psychische elasticiteit enzovoorts, plegen te bestaan. Er zijn zonder twijfel ook typisch jeugdschriften en typische leeftijdsschriften (Alter-), m.n. ouderdomsschriften (Greisen-), en ook zij beelden een fictieve norm uit, waar rekening mee te houden is. (3)
Handschriftveroudering
Veroudering verraadt zich in het algemeen door een hernieuwde toename bij de meeste van de samentrekkende kwaliteiten, waarvan de neiging naar grotere verbondenheid eerder is genoemd en waarvan die naar een toename van scherpte voortvloeit uit de eerdere analyse van de laterale bewegingskwaliteiten; los van het laatste is een neiging naar magerheid de belangrijkste onder de meer algemene symptomen van het ouder worden, en het kan al of niet worden gevoegd bij meer of minder opvallende kwaliteiten van de ductus, zoals tremorsporen, los van de algehele dichotomie van stroperigheid en scherpte. (4)
Leeftijd in handschrift kan niet met zekerheid worden bepaald, maar kan vaak worden benaderd door een vergelijkende analyse die gebruikmaakt van ritme, druk, rijpheid van lettervormen en ruimtelijke indeling. Een zwak ritme betekent óf een jonge man óf een heel oud iemand. Eenvoudige letters suggereren jeugd; betrokken of gekrulde letters wijzen op iemand van minstens 21. Lichte druk, indien constant en ritmisch, suggereert een jong persoon. Lichte, maar onderbroken druk wijst op iemand van middelbare of hogere leeftijd.
Je leeftijd zal je vertellen of je al dan niet ouder wordt. Als je nog de fysieke kracht van je jeugd hebt, zal je schrift stevige druk vertonen, zonder teveel variatie of verandering in de ‘body’ van het schrift.
Maar als de leeftijd begint toe te nemen en je fysieke energie te verzwakken, zal je schrift zwakjes geschreven zijn en schommelen.
Ziekte veroorzaakt heel vaak schrijven met weinig druk en lijkt in een rijdende trein geschreven, door de golvende schrijflijn en de langzaam-gevormde letters. Ziekte is de manier van de natuur dat mensen ouder worden, vandaar dat we het schrift van een ziek iemand zouden verwachten bij dat van iemand die op leeftijd komt. Als je handschrift op veroudering wijst terwijl het de volle kracht van de jeugd vertoont, dan is het wijs om een complete lichamelijke en geestelijke check-up te doen. (5)
Handschriftbijzonderheden
1. Mannelijk en vrouwelijk handschrift
Het mannelijke schrift neigt naar sterkere wilsuiting, het vrouwelijke blijft daarentegen losser/opener en weker. Zelfs in het ouderenschrift (beefschrift) zullen nog kenmerken voorkomen van wat men op z’n levensweg vermocht te doen en zichzelf aan ontwikkelde. (6)
Wij weten, dat er zowel mannelijke vrouwen als vrouwelijke mannen kunnen zijn en dat sommige mensen al met 18 jaar oud, of met 80 jaar nog jeugdig, kunnen zijn. De biologische en de kalender-leeftijd komen niet altijd overeen. (7)
2. Handschrift – vergroting en verkleining
In een overzicht van belangrijkste schriftkenmerkenworden ontspannings- en spanningskenmerken in twee kolommen geplaatst, en daarbinnen positieve en negatieve duidingen. Hier volgen alleen de kenmerken ‘vergroting’ en ‘verkleining:
Vergroting (absolute grootte) (door ontspanning)
enthousiasme, dadendrang, trots – gebrek aan realiteitszin, gebrek aan concentratievermogen, eigen dunk, arrogantie
Verkleining (absolute kleinheid) (door spanning)
Realiteitszin, concentratievermogen, onderdanigheid - gebrek aan enthousiasme, kleinzieligheid, lichtgelovigheid) (6)
3. Klein handschrift
Lüke stelt dat een schrift klein is als de midden zone (i-hoogte) kleiner is dan 1.7 mm en grote letters navenant klein zijn.
De indruk van klein schrift is volgens Donig: precies, enghartig, begrensd, krap, karig, onbetekenend, bekommerd, bedrukt.
Lüke: De schrijver van klein schrift stelt zichzelf zijn grens.
Donig: Verminderde levensimpulsen en persoonlijke behoefte aan expansie.
Hearns: Kleine ik-impuls door aanleg of onderdrukking van de ik-impuls. Geleerden, filosofen, religieuzen zetten het ik opzij voor werk of godheid; maar ook verscholen arrogantie uit zich in een klein schrift.
Zeer klein:
Teillard: Tot 1 mm; andere schrijvers geven geen maat aan.
Verminderd vitaal, vermoeid. Uitleg voor klein geldt in versterkte mate voor zeer klein.
M./E.: De werkelijkheid overschatten door onbewust gevoel er niet tegen opgewassen te zijn.
Donig: Angst niet tegen de eisen des levens opgewassen te zijn.
Lüke: Twijfel aan eigen mogelijkheden het leven aan te kunnen, zware storing van het gevoel van eigenwaarde.
Lüke: Ziekte van Parkinson. (8)
4. Extreem klein handschrift
Een extreem klein, verkrampt handschrift kan bijvoorbeeld helemaal geen schraalheid tonen, maar een slechte visus; vooral als punctuatie, of punten en t-strepen of heel duidelijk geplaatst en zorgvuldig ge-maakt, of eigenaardig geplaatst zijn. (9)
5. Langzaam handschrift
Zeer langzaam schrift komt niet veel voor. Het is een teken dat de schrijver ziek of oud is; er moet dan ook met zorg gekeken worden of alle factoren wel echt aanwezig zijn. (10)
6. Verkrampt handschrift
Pophal zelf brengt het typerend tot uitdrukking, als hij bij verstijvingsgraad I van zuigelingenmotoriek, bij II van de jeugdigenmotoriek, bij III van de mannenmotoriek en bij IV tenslotte van ouderdomsmo-toriek spreekt. (11)
7. Handschrift en dysgrafie
Typisch voor een dysgrafisch handschrift zijn de onhandigheidskenmerken, zoals bijvoorbeeld een harde potlooddruk. Daarnaast zijn er nog de visueel-ruimtelijke moeilijkheden waardoor kinderen dysgrafisch gaan schrijven, bijvoorbeeld de letters te dicht bij elkaar schrijven. Tot slot zijn er nog de gevarieerde kenmerken zoals bijvoorbeeld een te klein of te groot schrift. (12)
8. Beefschrift
Bibberig schrift: zeer hoge ouderdom, slecht gezichtsvermogen, ziekte van Parkinson, gedeeltelijke verlamming, alcoholisme. (13)
Het kenmerk van het zgn. beefschrift is de onregelmatigheid van de schrijflijn, die veroorzaakt wordt door het niet beheersen van de schrijfbeweging. Deze onbeheerstheid kan verschillende oorzaken heb-ben. Een veel voorkomende oorzaak is: ouderdom.
Beefschrift kan ook ontstaan onder invloed van alcohol, in eerste instantie onmiddellijk na gebruik.
Zeer klein: Een in zichzelf gekeerde natuur, die weinig open staat voor zijn omgeving. Nauwkeurigheid en kritiek beheersen zijn karakter. (14)
9. Handschrift en de ziekte van Parkinson
Het leesbaar schrijven wordt op den duur vaak een probleem. Het handschrift verandert zodanig dat de letters gedurende het schrijven steeds kleiner en kriebelig tot onleesbaar worden (micrografie/een zeer klein handschrift). Als je even wacht kun je weer met wat grotere letters beginnen.
Dat schrijven een probleem kan worden, hoeft niemand te verwonderen. Schrijven is een uiterst complex gebeuren, dat voor een zeer groot deel automatisch gebeurt. Je hoeft immers toch niet bij elke let-ter na te denken hoe de vingers heen en weer bewogen moeten worden? De spieren moeten soepel zijn en de coördinatie van de fijne bewegingen is belangrijk. Dit alles raakt bij de ziekte van Parkinson ver-stoord. (15)
Later ontstaan de klassieke symptomen van de ziekte van Parkinson:
- kleiner handschrift
- moeite met fijne vingerbewegingen (16)
Micrografie is een handschriftbeperking die verband houdt met Parkinson. Kenmerken zijn een progressieve verkleining van de lettergrootte tijdens het schrijven, een merkbaar veranderd handschrift, evenals een verkleind handschrift. Andere veranderingen in het handschrift kunnen een gevolg zijn van beven in rust, langzame beweging of stijfheid. (17)
Bronverwijzing
1. Zie: www.remery.home.xs4all.nl/dsa/Artikelen/artjrg16.../art170205.htm
2. Cobbaert, A.-M. (1978). Graphologie, Schriften erkennen und deuten, p. 189
3. Pfanne, H. (1961). Lehrbuch der Graphologie, p. 179
4. Sonnemann, U. (1952). Handwriting Analysis As a Psychodiagnostic Tool, p. 134
5. Holder, R. (1969). You Can Analyze Handwriting, p. 34/5 en 188/9
6. Wittlich, W. (1940). (Handschrift und Erziehung
7. Pokorny, R. (1973). Psychologie der Handschrift, p. 23
8. Halbertsma, T.M. & J. Klementschitsch, J. (1996). Compendium grafologie, p. 82 en 86
9. Hollander, P. Scott (1998). Handwriting Analysis, p. 213/4
10. Branston, B. (1997). Grafologie eenvoudig toepassen, p. 189
11. Müller, W.H. & Enskat, A. (1973). Graphologische Diagnostik, p. 104
12. Zie: www.groepspraktijkhetklavertje.be/dysgrafie.html
13. Santoy, C. (1986). Handboek grafologie, p. 236
14. Kuiper, T. (1986). Grafologie, p. 51, 164
15. Zie: www.dokterdokter.nl/aandoening/1805/ziekte-van-parkinson
16. Zie: www.spreekuurthuis.nl/themas/parkinson/.../de verschijnselen
17. Zie: www.epda.eu.com › ... › De evolutie van Parkinson
DS/08.03.12